Donderdag 13 oktober


Ik wil graag schrijven over de verborgen kant van Jeruzalem, de schoonheid van onvermoede details en de wonderbaarlijke diversiteit van de bewoners. Ik zou graag een ander verhaal vertellen dan de clichés die in de kranten staan, de verhalen over onrecht en geweld. Ik zou willen vertellen over zaken die nieuwsgierig maken in plaats van bitter stemmen.
Maar mijn humeur is echt grondig verpest toen ik een uur lang in het checkpoint moest wachten. Stel je heel veel dikke stalen hekken voor. Je ziet het soms bij de ingang van een voetbalstadium. Krappe metalen draaideuren waar net één persoon tegelijk doorkan. Veel prikkeldraad. Luide stemmen door kapotte speakers die onverstaanbare bevelen roepen.
Het duurde een eeuw.
Oude mensen, moeders met huilende babies, jongeren op weg naar school en werk. Frustratie.
Vaak gebeurde er een tijd niets voordat er weer iemand door de röntgen scanners en metaaldetectors naar de soldaten mocht. Ik had dus veel tijd om me voor te bereiden op het moment dat ik de klootzakken in hun ogen zou kijken, de gevoelloze monsters zou ontmoeten die ons aan het treiteren waren.
Toen het zover was zat er achter het kogelvrije glas één enkel meisje.
Waarschijnlijk achttien maar ze leek veertien. Jeugdpuistjes en een dikke bril.
Dit onnozele kind moest de röntgen scanners bekijken, draaideuren bedienen, paspoorten en vergunningen bekijken, vingerafdrukken scannen, door de intercom vragen stellen en al dan niet mensen terug sturen. Ze deed het allemaal, traag en afwezig. Op haar kon ik niet boos zijn. Niet voor het eerst zijn de ware klootzakken verder weg. Onzichtbaar verscholen in een onpersoonlijk systeem, zorgvuldig afgeschermd van het tergende gehuil van de baby.

No comments:

Post a Comment